Uit het vonge hoofdstuk bleek reeds dat het de Sociaal-democratische Arbeiderspartij in de zomer van '40 moeite kostte, voor zichzelf vast te stellen welke taak in de nieuwe verhoudingen nog voor haar overbleef. Geen wonder: de vrijheid van vergadering en de vrijheid van drukpers waren de grondslag geweest voor haar politieke arbeid in Nederland en die arbeid had zij sinds bijna vijftig jaar gericht op het verkrijgen van zo sterk mogelijke fracties in de vertegenwoordigende lichamen van welke de Tweede Kamer veruit de belangrijkste was. Het parlement was evenwel op non-activiteit gesteld, de vrijheid van drukpers was, voorzover het uitlatingen betrof die anti-Duits waren of anti-Duits geïnterpreteerd konden worden, al in de periode van de Militärverwaltung opgeheven en wat hadden openbare vergaderingen voor zin als men toch niet zeggen kon wat men op het hart had? Ook de vrijheid van vereniging en van vergadering werd trouwens spoedig aan beperkingen onderworpen. De eerste werden op 21 juni afgekondigd in een verordening niet van de Reichskommissar maar van de secretarissengeneraal Frederiks en Tenkink." Die verordening gaf de NSB (maar ook de CPN) meer vrijheid doordat alle verbodsbepalingen die na het uitbreken van de oorlog door het militair gezag uitgevaardigd waren (generaal Winkelman had bijvoorbeeld op IQ mei zowel de bladen der NSB als het communistische Volksdagblad verboden) opgeheven werden, maar zij