Nog in juni kwam het Politiek Convent één of twee keer bijeen. In beginsel werd het denkbeeld aanvaard dat de zes politieke partijen een concept voor een gemeenschappelijke verklaring zouden opstellen dat, alvorens gepubliceerd te worden, door de partijbesturen moest worden goedgekeurd. Op I juli kwam men opnieuw samen: Verschuur voor de RKSP (deze had fractievoorzitter Deckers niet meegebracht omdat hij wist dat Deckers weinig voor een gemeenschappelijke verklaring voelde), Colijn en J. Schouten voor de ARP (Colijn als grand old man, hij was op dit moment slechts lid van de Eerste Kamer), Tilanus en mr. G. E. van Walsum, voor de CHU (Tilanus was èn partij- èn fractievoorzitter en had van., Walsum, secretaris van het partijbestuur en hoofdredacteur van het dagblad.c, De Nederlander als 'tweede man'
meegenomen), Telders en mr. J. Rutgers __ voor de Liberale Staatspartij (fractievoorzitter dr. S. E. B. Bierema woonde in het verre Groningen, Rutgers was partijsecretaris), Slingenberg en [oekes voor de vrijzinnig-democraten en tenslotte, Vorrink en Drees voor de SDAP.