Eerder vermeldden wij dat de NSB in juni '40 ca. zeven-en-twintigduizend leden telde. De toevloed van nieuwe leden was in juni nog beperkt, maar ging na Frankrijks capitulatie stijgen. In de z.g. 'tweede ban'
die Mussert begin juni gevormd had, waren per 31 december ruim drie-en-twintigduizend leden opgenomen; de leden van de 'eerste ban'
plachten die nieuwelingen die niet aan de vooroorlogse strijd deelgenomen hadden, ietwat
'de meikevers'
aan te duiden. Er waren dus omstreeks het einde van het jaar in totaal ca. vijftigduizend NSB' ers in den lande (plus nog ruim zeshonderd geheime leden en ruim tweeduizend donateurs) : ongeveer één NSB' er op elke honderdtwintig Nederlanders die achttien jaar of ouder waren. Over het algemeen waren die NSB'ers mensen met weinig ontwikkeling; zo was bijvoorbeeld in de zomer van' 40 in heel Rotterdam maar één jurist bij de NSB aangesloten. Lang niet elke NSB'er las zijn eigen dagblad: Het Nationale Dagblad had per loktober slechts zeventienduizend abonné's. Voor het weekblad Volk en Vaderland was meer belangstelling: de oplaag (precieze cijfers zijn niet bekend) zal eind '40 ongeveer 40 000 bedragen hebben; er waren toen ruim 10 000 abonné's, In '40 brachten de leden aan contributie gemiddeld iets meer dan een dubbeltje per week op - in totaal in dat gehele jaar iets meer dan f 200 000; daarvan werd 40% aan het hoofdkwartier afgedragen.
De bezetter hielp de NSB materieel op allerlei wijzen. Van de maand september af kreeg de NSB onder Duitse druk regelmatig benzine toegewezen: bijna 4 000 liter in die eerste maand; de stof voor de NSBen WA-uniformen werd voorts uit het Duitse contingent ter beschikking gesteld. In '40 kreeg Mussert evenwel geen geld van de Duitsers (die subsidiëring begon eerst per I januari' 41) en uit allerlei gegevens blijkt dat de NSB voordien niet ruim in haar fmanciële middelen zat. In '40 werd evenwel door afpersing ca. f 150 000 ingezameld: bijna tweemaal zoveel als het hoofdkwartier uit de contributies ontving. Een kleine handelaar en speculant uit Vught, G. M. Verstegen, die in '39 lid van de NSB geworden was, kreeg het uniform van banleider van de WA aangemeten en belastte zich met de taak, vooraanstaande figuren uit het bedrijfsleven op te zoeken van wie hij dan duidelijk maakte dat zij tal van moeilijkheden zouden krijgen (sluiting van het bedrijf, deportatie naar Duitsland) tenzij zij voor de NSB of een van haar nevenorganisaties een flink bedrag op tafellegden ; bij grote fabrikanten eiste Verstegen als regel f 10 000 om dan met f 2 000 genoegen te nemen. Hij mocht van de opbrengst van zijn actie, die hij tot in '43 voortzette, 10% zelfhouden; hij kon er royaal van leven en zich bovendien twee huizen uit Joods bezit aanschaffen. Op kleine schaal deden dergelijke afpersingsacties zich ook wel plaatselijk voor. Wie die afpersers te woord moest staan, nam aan dat zijn eventuele weigering inderdaad onmiddellijk aan de Duitsers gerapporteerd zou worden.
Die veronderstelling was in haar algemeenheid niet ongegrond.
In juni werd door van Geelkerken de Centrale Inlichtingen Dienst der NSB opgericht die gegevens ging verzamelen niet alleen over de eigen leden en de Duitse politiek, maar ook over tegenstanders. Anti-Duitse'Elke actie tegen Duitsland moet terstond aan de kringleider doorgegeven'
, werd in oktober in Arnhem vastgesteld, 'thans geen genade meer laten gelden.'!
In november kreeg het gehele NSB-kader opdracht, dit soort gegevens onverwijld aan de Centrale Inlichtingen Dienst te berichten; deze was in Den Haag gevestigd: dicht bij de bureaus van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. Ook publieke denunciatie van tegenstanders kwam. veelvuldig voor: die werden dan in Het Nationale Dagblad of Volk en Vaderland gesignaleerd. In het denunciëren van predikanten die zich anti-Duits uitgelaten hadden, specialiseerde zich het blad Evangelie en Volk waarin de al eerder genoemde van der Vaart Sluit, lid der NSB, een belangrijke rol speelde; het blad predikte een soort 'Christelijk'
nationaal-socialisme en stelde in ongeveer een jaar tijd omstreeks vijftien predikanten of schrijvers in kerkelijke bladen aan de kaak; met een nog veel groter aantal denunciaties werd enkele malen openlijk gedreigd.
Deze en dergelijke feiten behoefde men niet te kennen om de NSB van verraad te betichten: de beweging had zich van meet af aan publiekelijk aan de zijde van de vijand geschaard. Zij werd nog sterker gehaat dan die vijand zelf. Zij identihceerde zich met de Duitser en aapte hem na. Zij doorbrak de nationale solidariteit. Zij was een gevaar en werd als zodanig beschouwd. Menige Nederlander had tevoren niet gedacht dat hij landgenoten zo intens kon haten als hij met de NSB'ers deed. Het was of zich door het optreden dier NSB' ers met name na mei '
40 opeens midden in het eigen volk een afgrond van verdorvenheid geopend had.
Toetreding tot de NSB bracht in verscheidene gezinnen een diepe en tragische verscheurdheid teweeg; de vrouw van een Leidse NSB'er, zelf een fel tegenstandster van de beweging, klaagde in de herfst van '40 bij een vriendin dat haar kleine kinderen haar steeds vroegen : 'Waarom is onze vader een NSB'
er?'; ze hoopte maar dat als haar man 'vermoord thuis wordt gebracht, de kinderen hem niet zullen zien.'2 Wie vrienden of kennissen had die zich opeens als NSB'
er ontpopten, brak als regel met hen. Winkels en bedrijven van NSB'ers werden op grote schaal geboycot.
1 NSB, kring-Arnhem: Verslag van de buitengewone kringraad, 2 okt. 1940 (NSB, 1073). 2 R. P. Cleveringa: 'Dagboek'
, p. 215-16 (29 sept. 1940).'We werden vóór 10 mei gehaat als de pest'
, schreef er een in november' 40, 'nu worden we gehaat als ik weet niet wat,'!
Dreigbrieven aan NSB' ers waren niet zeldzaam. Twee maanden na zijn benoeming als procureur-generaal kreeg van Genechten te lezen dat zijn lijk, 'wanneer de tijd eenmaal daar is ... niet de trappen af maar door het raam naar buiten zal worden gesmeten.f Toen de NSB' er jhr. Egon von Bönninghausen per loktober '40 door Frederiks tot burgemeester van Tubbergen benoemd werd (zijn broer Ernst, ook NSB'er, werd terzelfdertijd burgemeester van Hilversum), ontving hij samen met zijn echtgenote (aangeduid als 'Vrouwe baronesse von Bönninghausen van Habenichts zu Kriegviel') een stapeltje anonieme schelden dreigbrieven: 'Neerknuppelen dat tuig, dat is het enige ... Namens onze vereniging 'Oranje boven alles'
.'3
Alom in denlande gingen spotgedichten op Mussert en de NSB de ronde doen. Bekend werd vooral het gedicht" van een Rotterdammer, A. van Atten", dat als volgt begon: Leider, mag ik u iets vragen? Weet u nog van de rode mei? Toen wij vochten tegen Duitsland? Toen waart gij daar toch niet bij? Toen de Nederlandse jongens vielen door het Duitse vuur, toen hebt gij u laf verborgen ergens in een boerenschuur!! Leider, mag ik u eens vragen: hoe durft gij van moed gewagen? Leider hebt gij het verwoeste Rotterdam al eens gezien? En zo ja, hoe kondt gij Goering dan de klok van Lunt'ren biên?6 0
En scherper nog (dichter onbekend)": Judas Mussert, als 'k je naam hoor, kots ik. 'k Krijg in mij '
t gevoel als bots ik tegen een Augiasstal, 't is als grijp ik in een kwal. In de Hollandse historie zal het zijn voor jouw memorie bij 't verhaal van wereldbrand: hij verkocht zijn vaderland.
De volkshaat tegen de NSB was de Reichshonunissar geenszins onbekend; in nagenoeg elk nummer van de 'Meldungen aus den Niederlanden' kon hij er voorbeelden van aantreffen. Zij onderstreepten in zekere zin het fatale karakter van de beslissingen waartoe hij zich eind juli en begin augustus toch min of meer onder pressie van Himmler en Schmidt had laten verleiden. Het moge waar zijn dat de NSB volledig geïdentificeerd werd met de bezetter, even waar is dat de bezetter van de herfst van '40 af volledig geidentificeerd werd met de NSB. Wie Mussert haatte, haatte Seyss-Inquart als Musserts kennelijke beschermer. Werd de Reichsleommissar daar niet wanhopig onder? Onze indruk is dat zulks niet het geval was. Zeker, hij zat, en menigmaal tot zijn ergernis, min of meer aan de NSB vastgeketend maar hij heeft, dunkt ons, die binding nimmer als permanent beschouwd, ook in' 40 niet. De politieke sector waarop de NSB haar activiteit ontplooide, was slechts één van de sectoren waarop de Reichskommissar werkzaam was: wanneer hij een brede massa van het Nederlandse volk voor een overtuigd6 0