Op 10 augustus kwamen de journalisten in Utrecht in vergadering bijeen. De Nederlandse Journalistenkring en de rooms-katholieke organisatie hadden tot een fusie besloten; deze werd goedgekeurd. Veel belangrijker was evenwel dat de ruim driehonderd aanwezigen (driehonderd van de ongeveer achthonderd aangeslotenen) zich over een bestuursvoorstelmoesten uitspreken om met enkele leden van de Raad van Voorlichting in een daartoe op te richten commissie overleg te plegen over een nieuwe organisatie vanhet perswezen. Hoewel de leden van de Raad in die commissie in de minderheid zouden zijn, werd het bestuursvoorstel met overweldigende meerderheid verworpen. 'Laten wij'
, zo betoogde de aan de NCRV verbonden journalist G. H. Hoek, 'als Kring onszelfblijven of, en dan eervol, na ruim vijftig jaar op hoog bevel ondergaan.'
Donderend applaus en gejuich weerklonken.