Het lag voor de hand dat dit bestel twee ontevreden organisaties kende: de VPRO en de Avro. De VPRO had de neiging, zich door de vier grote veronachtzaamd te voelen; in deze vrijzinnig-protestantse kring waren er bovendien velen die een 'nationale omroep'
met godsdienstige 'inlassen'
bleven prefereren boven het heersend bestel waarin de verzuiling zulk een grote rol speelde. De Avro was, zou men kunnen zeggen, van nature voor-' standster van een omroepmonopolie en met name bij haar directeur, Willem Vogt, was een sterke rancune blijven hangen tegen de drie andere grote omroepen die, zo voelde hij het, de Avro haar eerstgeboorterecht ontnomen hadden. Daar kwam nog bij dat de Avro met haar ruim tweehonderdduizend leden aanzienlijk sterker was dan die drie andere omroepen - niettemin had zij geen minuut méér zendtijd.