november' 40 per parachute in Gaasterland gedropt waar hij vaak gejaagd had. De gemeenteveldwachter en een jachtopziener hielpen hem uitstekend, maar alle aanloopadressen die hij meegekregen had, bleken onbruikbaar, bovendien deugden zijn identiteitspapieren niet. Van Brink dook toen bij zijn ouders in Wassenaar onder. Tot april '41 kon hij enkele tientallen telegrammen naar Engeland zenden. Eind november '41 verliet hij Nederland en in september '
42 was hij weer in Londen. Curieus is het dat van Brink één keer van Wassenaar uit een lift naar Den Haag kreeg van Rauter die tegenover van Brinks ouders woonde; Rauter wilde, aldus van Brink, 'met de buren goede vrienden blijven en stuurde wel eens bloemen uit zijn tuin die mijn moeder echter altijd weigerde.'
(getuige C. H. van Brink, Enq., dl. IV c, p. 912)