'in de auto midden tussen de soldaten en er reden soldaten op zijspan naast ons. Ik zat tegenover Lodo. Hij gaf ons even een blik die zei: zullen we proberen, toch onder het zeil weg te duiken? Een soldaat zag het en we kregen met de kolf een slag tegen onze knie. In de wachtkamer zei van Hamel tegen Allers dat het hem zo speet dat ze door hem er bij betrokken waren. De aanklager was geschikt. Haubrock kreeg enorm op zijn donder dat hij bij het onderzoek zo weinig te weten was gekomen. Lodo maakte bij het proces een enorme indruk. Hij stond kaarsrecht voor zijn rechters. Voor de aanklager de eis stelde, werd aan Lodo opnieuw gevraagd of hij wilde zeggen wat zijn opdracht was, hoe zijn code in elkaar zat, enzovoort. Hij weigerde pertinent. 'Als goed Nederlands officier'
, zei hij, 'eis ik het recht op, datgene niet aan de vijand mee te delen wat het land kan schaden.'
Je kon een speld horen vallen.I"