Schmidt liet Meyer bijna drie weken op antwoord wachten. Maandagochtend 21 aprilontving hij hem. Hij zei Meyer toen dat hij bereid was, aldus het Duitse verslag van deze bespreking", 'den Vorschlag Meyers, einen Burgfrieden zwischen NSB und Nationaal Front zustande xu: bringen, zu unterstützen'; hatelijke kritiek in de NSB-pers kon gestopt worden, ook in De Misthoorn, die overigens, zei Schmidt, geen NSB-blad was, maar wel 'noodzakelijk' - aldus het Nederlandse verslag." Hoe ver zich die samenwerking met de NSB zou ontwikkelen, diende men af te wachten. Meyer voelde niets voor 'fusie' en een van Schmidts medewerkers merkte op dat de NSB niet eens voor 'samenwerking' zou voelen, Schmidt wuifde dat weg: 'Op den duur zou er toch samenwerking tussen de nationaal-socialistische groepen moeten komen en dan zou er zo nodig van zijn zijde dwang worden uitgeoefend ... De NSNAP beschouwde hij in dit verband als van geen belang.' Ook het probleem van 'Dietsland' zag Schmidt al heel eenvoudig: Hitler zou er wel voor zorgen, 'dass auch im Westen Europas genügend Lebens raum für alle Germanen geschaffen werde. Damit gehe die gross-dietsche Idee in eine höhere auf' - Meyer moest daar geen moeilijkheden over blijven maken. Bovendien diende hij zich, zei Schmidt, duidelijker los te maken van de katholieke kerk. En wat nu zijn voorstel ten aanzien van de Nederlandse Unie betrof: hier voelde Schmidt niet voor; hij zou de Unie niet het plezier
het vaderland) zorgvuldig verzwegen. 3 Verslag, 25 april 1941 (GKzhV, HA Politischer Aufbau, 9 a). • V~rslag, 21 april 1941Meijer, ArnoldScheepvaartaangelegenhedenNationaal FrontNederlandse UnieSchmidt, F.VERDEELDHEID IN NATIONAAL FRONTdoen, haar te verbieden, en bovendien: 'het nut van de Unie achtte hij nog steeds dat zij grote groepen van illegale acties afhield.' Meyers verzoek, Nationaal Fronters vooraanstaande posities te geven, had Seyss-Inquart in overweging genomen", maar van openbare vergaderingen kon voorlopig geen sprake zijn. 'Schmidt erkldrte sich schliesslich damit einuerstanden dass Meyer eine Injormationsreise durch Deutschland mache, wiinschte aber, diese nicht länger ausgedehnt zu wissen als acht Tage.'