Seyffardt had een voor Nederlandse verhoudingen briljante carrière achter de rug: ,in 1888 was hij, zestien jaar oud, cadet geworden van de Koninklijke Militaire Academie in Breda, zes-en-veertig jaar later had hij als luitenant-generaal, chef van de generale staf en voorzitter van de defensieraad de militaire dienst verlaten. Hij was een knap en kundig man, maar (aldus zijn opvolger Reynders) 'een beetje fantast en onevenwichtig, met een neiging tot uiterlijk vertoon.'!
De geringe Nederlandse defensie-inspaning was Seyffardt een gruwel: hij was van' 33 tot'
37 een enthousiast lid van het Verbond voor Nationaal Herstel. In de lente van '37 trad hij uit dat verbond en sloot hij zich bij de NSB aan: in de herfst trad hij weer uit, 'vooral door overwegingen dat ik'
, schreef hij enkele jaren later, 'waarschijnlijk nuttiger kon zijn wanneer ik niet openlijk lid bleef."
Na mei '40 zag Seyffardt alleen maar heil in een nauw samengaan tussen Nederland en Duitsland. Begin '41 noemde hij zich '
overtuigd nationaal-socialist'. 3 Dat bracht wel zijn bezwaren met zich: zijn vrouw was diep ontsteld toen een oude relatie die van Seyffardts politieke sympathieën onkundig was alsook van het feit dat diens zoon en dochter zich bij de NSB aangesloten hadden, in februari '41 ten huize van de Seyffardts zei, 'dat binnenkort alle NSB'
ers doodgeslagen worden.'4