Het is een vraag die de regering zich stelde. Het is een vraag die ook de lezer stellen mag. Wij komen er inlatere delen op terug waarin wij ook de problemen en gevaren van het illegaal bestaan in hun algemeenheid zullen behandelen. Wat wij hier willen onderstrepen is dat de lezer zich door de veelheid van namen (namen van personen en van organisaties) die wij in dit hoofdstuk noemden, niet moet laten misleiden. Wij hebben er de activiteit in beschreven van een zeer kleine minderheid der bevolking: van kleine groepen waarvan de massa van de bevolking soms wel eens iets merkte (men denke vooral aan de illegale bladen die verspreid werdcn), maar waar zij in wezen buiten stond. Vandaar dat wij het ook verantwoord achtten, zo betrekkelijk vroeg in dit deel ons panorama van de illegaliteit op te nemen: het verzet is een onderwerp op zichzelf welks behandeling wij vooraf mochten laten gaan aan de algemene ontwikkeling in bezet gebied die wij, na wat wij daaromtrent in hoofdstuk 2 vermeldden, eerst in hoofdstuk 7 zullen voortzetten. Hier ligt ook het raakpunt met het thema dat wij, in aansluiting op hoofdstuk I, in het nu volgende hoofdstuk zullen behandelen: de Jodendeportaties van september' 42 tot mei'
43 . Want wat met de Joden gebeurde, had met de activiteit der illegale groepen één wezenlijk aspect gemeen: de meeste Nederlanders hebben er in hun dagelijks bestaan weinig van gemerkt.
Goering, H.
Illegalireir/Verzer, Nederlandse (bezet gebied)