1 Evert van Voorthuizen zat tot het einde van de oorlog gevangen, van september '44 af in verschillende Duitse concentratiekampen. 12
Amersfoort, concenrrariekamp
Arrestaries
Dobbe, Th.
Flipse, J. J. C
Frekerhorsr, P. J .
Croep-Dobbe
Harster, W.
Hirschfeld, H. M.
Horak, W. J.
Kleinveld. G.
Noppen, L. A.
Raad van Verzet (RVV)
Rauter, H. A.
Veen, D. D. B. van
Voorrhuizen, E. vall
Vrij Nederland-gtoeç, s
van de overval te Joure en zijn gecompliceerde nasleep. Dit leek ons al verantwoord op grond van het feit dat het de eerste overval was die door een illegale groep uitgevoerd werd. Maar los daarvan: hoe tekenend is het gebeuren! Tekenend, in de eerste plaats, voor de moeite die het de illegaliteit kostte om ten behoeve van de onderduikers aan bonkaarten en geld te komen, tekenend voor het isolement der illegalen, voor de spanningen in hun bestaan en voor de complicaties die er uit konden voortvloeien. Die complicaties hebben, in dit geval ook een lange naoorlogse nasleep gehad, want allen die Horak bij _:;;ijnjacht op Dobbe terzijde gestaan hadden (de rijksrechercheurs Noppen en Flipse maar ook Sietse de Jong, van Veen en Nieuwland) hebben zich nooit kunnen schoonwassen van de verdenking dat zij, zij het in verschillende gradaties, te ver gegaan waren. Wat van Veen betreft, staat overigens ons inziens vast dat deze nimrner van plan geweest is, Dobbe aan Horak in handen te spelen; wèl vond hij dat op Dobbe de plicht rustte, zich bij de Sicherheitspolizei aan te melden om de levens van anderen te redden. De twee rijksrechercheurs en de Jong en Nieuwland waren er daarentegen van overtuigd dat de jacht op Dobbe en zijn voornaamste medewerkers volstrekt gerechtvaardigd was. Welnu, heeft men in de Friese verzetskringen waarmee de twee laatstgenoemden in contact stonden, niet wel heel erg grif en gretig de verhalen over de drinkgelagen en orgieën in het jachthuis geloofd? Wij menen van wel. Fries provincialisme heeft hierin, dunkt ons, een belangrijke rol gespeeld. Voor vele Friezen waren Dobbe en de zijnen, afkomstig als zij waren uit het westen des lands, 'Hollanders'
, 'die '
wildemannen' wilde men in Friesland'
, aldus K. Norel in het geschiedwerk van de LO en de LKP, 'in die tijd liever kwijt dan rijk"
, 'en toen de groep uit Friesland verdween'
, zo Y. N. Ypma in zijn geschiedenis van het Friese verzet, 'treurde daar niemand om.'
2 Daarmee waren overigens de problemen niet uit de wereld geholpen die Dobbe met zijn gedurfde actie althans tijdelijk voor velen opgelost had: Vrij Nederland en de OD hadden belangrijke financiële hulp ontvangen en allen die met de groep-Dobbe in aanraking waren en zelf illegaalleefden dan wel voor onderduikers moesten zorgen, waren, wat hun bonnen en bonkaarten betrof, enkele weken uit de zorgen, sommigen ook veellanger door de geldsommen die zij bovendien kregen.