Drie rampen volgden. Ten eerste gaf Seligmann, na de belofte ontvangen te hebben dat hij met zijn gezin naar Zwitserland mocht emigreren (Horak heeft zich aan die belofte gehouden), de naam van Dobbe prijs; ten tweede werd bij huiszoeking bij de Levers een vrachtbrief ontdekt waaruit bleek dat er enige tijd tevoren goederen aangekomen waren die de schoenwinkelier Steenwijk uit Heerenveen afgezonden had - ook Steenwijk werd opgepakt; ten derde werd in het jachthuis geconstateerd dat onbevoegden er zich toegang toe verschaft hadden en dat zij kennelijk in grote haast waren vertrokken. Nader onderzoek leidde er toe dat alleswat in de tuin begraven was, ontdekt werd: de lege jeneverkruiken, de paperassen van de gemeente Haskerland, maar ook de brieven die Dobbe ontvangen had. Daar was een briefbij van Elly Polak, met haar duikadres er op. Ze werd in Utrecht gearresteerd en naar Heerenveen overgebracht. Bij Elly had men een brief van haar zuster Rita uit Heeg gevonden. Ook Rita werd gearresteerd en bij haar trof men zelfs een hele correspondentie aan: brieven die zij van verscheidene andere Joodse onderduikers in Friesland ontvangen had; allen werden opgepakt. Elly was tegen de noodsituatie waarin zij zich plotseling bevond, totaal niet bestand: uit angst naar Mauthausen opgezonden te worden,
Arrestaries
Bergsteyn, N. H.
Dobbe, Th.
Croep-Dobbe
Heerenveen
Horak, W. J.
Lever, H. J.
Melkranrsoenering
Polak, E.
Polak, R.
Seligmann, fam.
Sneek
Steenwijk, H.
beweerde ze dat Prekenhorst haar zusje en haar tot onderduiken gedwongen had en dat zij beiden voor een vals pb f I 500 hadden moeten betalen, ja ze ging ook een heel verhaal ophangen dat Dobbe haar geprest had, in het jachthuis haar intrek te nemen waar hij en anderen haar sexueel misbruikt hadden; ze gaf de namen van Bergsteyn en van Veen prijs en ze verklaarde tenslotte dat zij in het jachthuis herhaaldelijk veldwachter Sietse de Jong gezien had. Sietse de Jong werd opgepakt.