Als gevolg van het 'doorslaan'
van een in Kennemerland gearresteerde communist werd Vosveld op donderdag I april om zes uur 's morgens gearresteerd. Hij moest zich aankleden en werd meegenomen naar de Aussenstelle van de Sicherheitspolizei in Amsterdam. Hij had zijn hoed opgezet. In die hoed werd het briefje gevonden. Wat betekenden die aanduidingen? Vosveld zweeg. Hem werd gezegd dat hij doodgeschoten zou worden als hij geen antwoord gaf. De hele donderdag zweeg hij en ook een groot deel van de vrijdag. Zijn weerstandsvermogen brak eerst toen hem in de kelders van het gebouw van de Aussenstelle in de Euterpestraat het lijk getoond werd van een hem bekende conununist die inlichtingen geweigerd had en die zich, na ernstig mishandeld te zijn, had opgehangen. Vosveld erkende toen dat hij in regelmatig contact stond met Postma en Dieters. Hij verklaarde ook zijn geschreven aantekeningen: hij zei dat hij met Postma op zaterdag' s morgens om negen uur een afspraak had in Amsterdam, met Dieters's middags om twee uur in Apeldoorn. Hij verklaarde zich bereid, beide ontmoetingen te laten doorgaan. Daarbij hoopte hij dat Postma en Dieters beiden uit het feit dat hij op vrijdag niet verschenen was, de conclusie zouden hebben getrokken dat er iets mis was.