Er werd aan Duitse kant een tegenoffensief op touw gezet, waarvoor zelfs een Duitse tankdivisie uit Bretagne naar de benedenloop van de Don overgebracht werd. Op 12 december ging dat tegenoffensief van start. Het maakte vorderingen - zozeer zelfs dat de militairen van het Zesde Leger het geschut van de naderende troepen hoorden bulderen. Maar de nieuwe Duitse bevelhebber aan de zuidelijke sector, Generalfeldmarschall Erich von Manstein, had de kracht niet om het Zesde Leger te bereiken. Hij werd zelf in de verdediging gedrongen, kreeg een nieuw Russisch offensief op te vangen dat van Woronesj uit zuidwaarts ingezet werd - en het Duitse Zesde Leger, een kwart miljoen man sterk, bleef ingesloten. Per dag had Goering 500 ton aan goederen door de lucht willen aanvoeren; grote aantallen Duitse transporttoestellen werden daartoe ingezet - de meeste werden door de Russen neergeschoten, hetgeen de Duitsers o.m. op het verlies kwam te staan van talrijke instructeurs van de opleidingsscholen der Luftwaffe. Boven de 100 ton per dag kwam de Duitse aanvoer niet uit.
Het Zesde Leger was ten dode opgeschreven.
Maar dat betekende tegelijk dat de 4de Panzerarmee die in september de Kaukasuspassen bereikt had (maar niet de Russische aardoliebronnen !) van geluk zou mogen spreken als zij nog via Rostow westwaarts zou kunnen ontkomen.
Het grote offensief waar Hitler al zijn hoop op gevestigd had, was mislukt. Ook aan het belangrijkste front, het Russische, was de Wehrmacht het initiatiefkwijt.
Het kwetsbare punt in Marshalls argumentatie was dat men, gegeven het feit dat een bestorming van de Atlantikwall in '43 uitgesloten was, moeilijk iets anders kon doen dan de krachten die voor het Europese strijdtoneel beschikbaar waren of spoedig zouden worden, in '43 in de omgeving van de Middellandse Zee in te zetten. Waar? Eerst moest Tunesië veroverd worden. En dan? De een bepleitte een landing op Sardinië, de ander op Sicilië. Men koos Sicilië omdat men van dat eiland gemakkelijker verder zou kunnen komen; uiterlijk eind juli zou die landing moeten plaatsvinderi. De meeste Amerikaanse militairen waren met die besluiten maar matig ingenomen. Zij koesterden het wantrouwen dat hun Engelse collega's eigenlijk onder de
lOok Stalin was uitgenodigd, maar hij had doen weten dat hij op dat moment Moskou moeilijk kon verlaten. Met betrekking tot de conferentie van Casablanca ging in Nederland het volgende grapje de ronde doen: 'Waarom was Stalin daar niet aanwezig?' '
Hij had het te druk met de inmaak.' (De Waarheid (eind febr. 1943), pv z) 2 Voor de landingen in Noord-Afrika hadden de Amerikanen met spoed de nodige speciale landingsvaartuigen laten bouwen. In januari '43 gaf Roosevelt evenwel de landingsvaartuigen voor het jaar'
43 een vrij lage prioriteit. Men moest,
Dat onbehagen aan Amerikaanse kant droeg er toe bij dat voor de oorlogvoering tegen Japan vrij sterke krachten gereserveerd werden - een streven dat Churchills instemming had want deze haakte naar de dag waarop een geslaagd offensief tegen de Japanners in Birma Engelands imperiale positie in Zuid-Azië zou versterken. Tot een duidelijk algemeen oorlogsplan kwam menniet; een besluit om, zo al niet III '43, dan toch in '44 in West-Europa te landen, werd niet genomen. Onder de Engelse militairen waren trouwens verscheidenen die nog steeds de hoop koesterden dat men Duitsland door de blokkade en door luchtbombardementen (die, zo werd afgesproken, belangrijk verhevigd zouden worden) op de knieën zou krijgen. Los van dit alles (daar werd men het snel over eens) moesten alle pogingen in het werk worden gesteld om het U-Boot-gevaar te bedwingen: men kon in Casablanca de fraaiste plannen opstellen, maar daarmee hief men het harde feit niet op dat de Geallieerden, gelijk reeds vermeld, ten tijde van de conferentie I mln ton scheepsruimte minder hadden dan een jaar tevoren. Dat tekort aan scheepsruimte (waar men in Casablanca niet voldoendel op lette) zou spoedig de uitvoering van de plannen waaraan Roosevelt en Churchill hun goedkeuring gehecht hadden, weer vertragen.
Op 26 januari' 43 werden de resultaten van de conferentie van Casablanca wereldkundig gemaakt. Uiteraard werd over de genomen militaire besluiten slechts in zeer algemene termen gesproken. Het trok sterker de aandacht dat Roosevelt op de persconferentie die hij na afloop van de besprekingen samen met Churchill hield, de conferentie aanduidde als 'the 'unconditional surrender' meeting/> 'The elimination of German, Japanese and Italian war power means', zeihij,
1 Brief, 22 jan. I943, van gen. Wedemeyer aan kol. Handy, aangehaald in (US Government, Department of the Army) United States Army in World War II, The War Department. M. Matloff: Strategic Planning for Coalition Waifare 1943-1944 (I959), p. I06. 2 Dat hij voornemens was, dat begrip te lanceren, had Roosevelt op 7januari, nog voor hij Washington verlaten had, al duidelijk gemaakt aan de Amerikaanse Chiefs of Staff. De vaak uitgesproken veronderstelling dat hij het begrip spontaan gebruikte en daar Churchill mee verraste, is van alle grond ontbloot.
Churchill sprak zich in gelijke geest uit.
Het is eenvoudiger, de motieven aan te geven die er de twee grote Geallieerde oorlogsleiders toe brachten, de formule 'onvoorwaardelijke overgave'
te bezigen, dan er de gevolgen van te schetsen. Wat die motieven betreft, onderschrijven wij de samenvatting van de Britse historicus Michael Howard:
'In the first place, thefailure of the Western Allies to launch the attack in the West demanded by Stalin, made it more vital than ever that the Russians should have no reason tofear that they might be l~ft in the lurch by the conclusion of a compromisepeace between Germany and the West. In the secondplace, the Darlan affair and the uproar which it had caused ... was fresh in the minds both ~f the Prime Minister and the Presulent+ It seemed desirable that the events in North Africa would not set the pattern for future relations between the Allies and the Axis: that neither Goering nor Rimmler, nor any of the other devils in the Allied eschatology would be regardedas suitable partners to an agreement simply because they could ensure the allegiance of the bureaucratic machine which governed Germany.'2
Daar kwam nog een motief bij: in 'IS had Duitsland de wapenen neergelegd op bepaalde voorwaarden die samenhingen met beginselen die president Wilson tevoren geformuleerd had. In Duitsland had men dus van een voorwaardelijke overgave kunnen spreken en zulks had er toe bijgedragen dat al vóór maar sterker nog onmiddellijk na de Vrede van Versailles (1919) nationalistische agitatoren (Hitler was slechts één onder hen geweest, en in die tijd bij lange na niet de belangrijkste) hadden kunnen betogen dat Duitsland 'eigenlijk'
niet verslagen was, maar 'bedrogen'
door zijn vijanden en 'verraden'
door degenen die de capitulatie aanvaard hadden. Duitslands nederlaag was in 'IS niet volstrekt duidelijk gemaakt - juist die duidelijkheid wenste men thans te bereiken door te stipuleren dat de oorlog eerst zou
Strategy,
'onvoorwaardelijke overgave'
. Hij was de publieke opinie in de Verenigde Staten en het Britse Rijk hartelijk welkom - en niet anders lag het bij de volkeren in de bezette landen van Europa: het kwaad zou uitgeroeid worden, met wortel en tak.
Welke complicaties uit die eis voortvloeiden bij de capitulatie van Italië (september '43) en van Japan (augustus' 45), zullen wij in latere delen schetsen. Hier willen wij louter stilstaan bij de vraag of de eis 'onvoorwaardelijke overgave'
de oorlogvoering door Duitsland verlengd heeft.
Welnu, die vraag is niet te beantwoorden.
'Whatever the effect of 'unconditional surrender' on the opposition to Hitler' (een over het algemeen deprimerend effect) 'there is', aldus de Britse historicus John Ehrman,
'no compelling reason to sUFpose that the opposition would have succeeded if'unconditonal surrender' had never been announced+ Nor can we say what was its effect on the country, for there is no way of showing that it deterred any Germans from surrendering who would have surrendered otherwise. It had no demonstrable effect on the German troops in North Africa or in France, many of whom were taken prisoner without bothering about condi tions; nor, in the last resort, on those in Italy or Germany ... It is possible that Goeb bels' propaganda on the subject stimulated the Germans to fight on and to produce more. It is also possible that they would have done so anyway."
'Het verwachtingspatroon van een volk dat onderdrukt wordt, heeft', schreven wij in ons vorige deel, 'met name in oorlogstijd maar een zwakke verbinding met de objectieve werkelijkheid. Het onderdrukte volk weet54' - en wanneer zo het effect van '
een lokale overwinning' aangegeven mocht worden, hoeveel sterker deed zich die reactie dan nog voor bij die drie gebeurtenissen die tussen eind oktober en eind november '42 in snelle successie op elkaar volgden en die wij in dit hoofdstuk beschreven: de slag bij El Alamein, de Geallieerde landingen in Noord-Afrika en de omsingeling van het Duitse Zesde Leger bij Stalingrad.
De eerste van die gebeurtenissen betekende: Engelsen kunnen Duitsers verslaan, de tweede: de Geallieerden kunnen grote landingsoperaties uitvoeren en heb ben het strategisch initiatief in handen, de derde: de Russen zijn sterker dan de Duitsers en ook aan het Oostelijk front is Hitler het initiatief kwijt.
Wat hield dat alles tezamen anders in dan dathet Derde Rijk onvermijdelijk zijn ondergang tegemoet ging? Zou men dat niet ook in Duitsland beseffen? En zou dat besef de wil om de oorlog voort te zetten niet fataal ondermijnen? T allozen waren er in Engeland en de Verenigde Staten maar vooral ook in bezet Europa die die hoop koesterden, ja die niet anders verwachtten dan dat Duitsland spoedig zou ineenstorten. De een had gehoord dat de militairen van de Wehrmacht al danig gedemoraliseerd waren, de ander dat Duitsland nog maar voor een paar weken aardolie had. Opnieuw gingen optimistische geruchten de ronde doen. Dat had zich al voorgedaan toen, objectief beschouwd, Duitslands nederlaag nog geen reëel perspectief genoemd mocht worden - nu, eind '42, was Duitsland op alle fronten onherroepelijk en beslissend in het defensief gedrongen, geconfronteerd als het werd met een Zweijrontenkrieg. waarin het, gegeven vooral het productievermogen van de Verenigde Staten, van maand tot maand zwakker zou komen te staan. Bij de massa des volks verdwenen de laatste twijfels: Nederland zou bevrijd worden - de vraag was slechts: wanneer? Zou die bevrijding op tijd komen? Op tijd voor diegenen die opgesloten zaten in gevangenissen en concentratiekampen? Op tijd voor de Joden die met deportatie, voor de niet-Joden die met dwangarbeid in Duitsland bedreigd werden? Misschien was in deze groepen bij welke de angst voor de onmiddellijke toekomst het sterkst was, ook de hoop het sterkst op een spoedig, ja miraculeus-snel einde der verschrikkingen. 54
Boe dat zij, over één ding was men het eens: de macht van de bezetter zou gebroken worden en met hem zouden allen die zich aan zijn zijde geschaard hadden, hun ondergang tegemoet gaan.