Wij zijn er ook niet van overtuigd dat Mussert inderdaad louter 'in de aangename overtuiging, veel bereikt te hebben', de terugreis aanvaardde. Eerder menen wij dat de even stellige alsverontrustende uitspraken van Hitler wel degelijk tot hem doorgedrongen zijn maar dat hij, in zielige zelfoverschatting, de hoop bleefkoesteren dat hij er, als Duitsland de oorlog won, in zou slagen, Hitler tot andere gedachten te brengen, en dat hij meende dat hij daarbij, erkend als 'Leider van het Nederlandse volk'
, sterker zou staan. En als Duitsland de oorlog verloor? Wel, dan zou Hitler aan de vestiging van zijn Grootgermaans rijk niet toekomen, maar dan was het wèl wenselijk, in het officiëleverslag geen passagesop te nemen waarmee men na de oorlog zou kunnen bewijzen dat Mussert trouw gezworen had (en trouw blééf) aan een Führer die de identiteit van Nederland wilde uitwissen. Conclusie: de duidelijke 'verliesposten'
moesten verzwegen worden, de vage 'winstposten'
met nadruk en geforceerd onderstreept.