Men zou het feit dat de rector magnihcus persoonlijk verantwoordelijk gesteld was voor de handhaving van de orde binnen de betrokken universiteit en hogeschool als een toepassing van het leidersbeginsel kunnen zien. Op die weg ging de Reichskommissar verder: hij vaardigde medio augustus '41 een verordening uit die bepaalde dat alle bevoegdheden van de colleges van
Contact Commissie StudentenDam, J. vanDepartement van Opvoeding, Wetenschap en CultuurbeschermingKruyt, H. R.Landbouwhogeschool, WageningenRijksuniversiteit LeidenUtrechtSeyss-Inquart, A.StudentenverzetTechnische Hogeschool, DelftUniversiteiren en hogescholenREININK NEEMT ONTSLAGcuratoren bij de presidenten-curator geconcentreerd konden worden;' en verklaarde die verordening negen dagen later van toepassing op Delft en Leiden," drie maanden nadien op alle overige universiteiten en hogescholen behalve de confessionele.ê In Leiden en Amsterdam plachten de burgemeesters president-curator te zijn- beiden waren nu 'fout": inLeiden de oudberoepsofficier mr. R. N. de Ruyter van Steveninck, lid van de NSB, in Amsterdam V oûte, Trouwens, in Leiden werd het gehele college van curatoren door NSB' ers vervangen nadat de zittende curatoren geweigerd hadden, aan te blijven onder voorzitterschap van een NSB' er die het formeel geheel alléén voor het zeggen had. Die verdere verstrakking van het bestuur der universiteiten en hogescholen had niet de instemming van van Dam gehad (hij had Seyss-Inquart de regelingen laten ondertekenen) en zij had er toe bijgedragen dat de chef van de afdeling hoger onderwijs, mr. H. J. Reinink, in de herfst van '41 zijn functie neerlegde; Reinink werd opgevolgd door de vijf-en-dertigjarige jhr. mr. L. P. D. op ten Noort, omtrent wie wij in ons vorige deel reeds vermeldden dat hij in de zomer van' 41 als ronselaar voor het Nederlandse Legioen optrad. Van Duitslands komende overwinning was op ten Noort overtuigd; hij zag ver op de door hem plebejisch geachte NSB neer; van zijn 'edelfascisme' vormde een virulente Jodenhaat een wezenlijke component - kortom, hij was in de visie van het Reichsleommissariat precies de figuur die ten departemente nodig was om de eeuwige aarzelaar van Dam over de streep te trekken. Aan die verwachtingen heeft op ten Noort evenwel niet ten volle voldaan - hij miste vasthoudendheid en was graag in de contramine.