Op al deze verhoudingen nu ging de bezetting verstorend inwerken, enerzijds door de acties die bij de bezetter hun oorsprong vonden, anderzijds door de reacties in de universitaire wereld. Dat manifesteerde zich al duidelijk in het eerste bezettingsjaar: toen alle Joodse docenten in november' 40 hun ambt moesten neerleggen, kwam het tot een beroering die zich in Delft en Leiden toespitste tot algemene studentenstakingen. Als strafmaatregel werden de Technische Hogeschool en de Leidse universiteit door de bezetter gesloten en in Wageningen werden twee hoogleraren ontslagen die op college tegen het heenzenden van de Joodse docenten geprotesteerd hadden. Twee maanden later, januari '41, was het de in augustus '40 opgerichte Nederlandse Studenten Federatie die bij de nieuw-benoemde secrctarisgeneraal van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming, prof. dr. J. van Dam, tegen de invoering van de voor Joodse studenten geldende numerus clausus protesteerde -. een aantal studentenbladen werd toen of korte tijd later door de Sicherheitspolizei verboden. De bezetter en van Dam voorzagen méér onrust. Eind maart '41 vaardigde van Dam dan ook een besluit uit 2 dat binnen elke universiteit of hogeschool de rector magnificus persoonlijk verantwoordelijk stelde voor de handhaving van de orde; deze werd bevoegd verklaard om 'bij overtreding der orde of bij ander wangedrag' de betrokkenen vooreerst voor de tijd van zeven dagen de toegang tot de universiteit ofhogeschool te ontzeggen.
Dam, J. vanDepartement van Opvoeding, Wetenschap en CultuurbeschermingLandbouwhogeschool, WageningenNederlandse Studenten FederatieRijksuniversiteit LeidenSicherheitspolizei (und SD)StudentenverzetTechnische Hogeschool, DelftUniversiteiren en hogescholenDECEMBER '42-FEBRUARI '43