Een van de weinige 'fouten'
onder de Amsterdamse hoogleraren, prof. mr. L. J. van Apeldoorn (oud-vaderlands recht en inleiding tot de rechtswetenschap), had al in de herfst van '40 de verontwaardiging van zijn studenten gewekt door in een bepaald college-uur positief over het nationaalsocialisme te spreken. Die studenten lieten versterkingen aanrukken en toen van Apeldoorn op zijn volgend college beweerde dat de mensenrechten nergens zo goed gewaarborgd waren als in het Derde Rijk en dat Hitler nooit onwaarheid sprak, werd luidkeels 'Rotterdam!'
geroepen. Van Apeldoom werd enige tijd nadien ziek en gaf in de rest van de cursus geen college meer. In oktober '41 evenwel, kort na het begin van de nieuwe cursus, deed zich een nieuw incident voor. Toen van Apeldoorn in een van zijn colleges zei dat 'het decreet van de Führer' waarbij Nederland onder Seyss-Inquart geplaatst was, volledig in overeenstemming was met het Landoorlogreglement, werd er luidkeels gelachen. Van Apeldoorn liep naar de student die hij voor de grootste rustverstoorder hield, eiste diens collegekaart op en noteerde de naam. Van de rector magnificus, prof. dr. B. Brouwer (deze was voor de cursus '41-'
42 als zodanig herbenoemd'), eiste hij vervolgens dat de betrokken student van de universiteit verwijderd werd, en hij kondigde bovendien aan dat hij diens naam aan de Duitsers zou doorgeven; de student had zich, zei hij, schuldig gemaakt aan 'belediging van de Führer'. Brouwer waarschuwde de voorzitster (decaan) van de juridische faculteit, prof. mr. D ..Hazewinkel-Suringa, en deze haastte zich om van Apeldoorn er met een brief op te wijzen, hoe ongepast het was dat hij, een Nederlandse hoogleraar, Nederlandse studenten aanbracht 'bij de vijand. Je zult niet kunnen ontkennen', schreef mevrouw Hazewinkel, 'dat sinds 10 mei 1940 Nederland met Duitsland in oorlog is en dat dus Duitsland onze vijand is en blijft tot aan de vrede ... En wie aan de vijand een Nederlands