Deze Kreuzwendedich nu, kreeg begin' 42 als mogelijk promotor te maken met een arts, lid van de NSB, die een dissertatie ingediend had over de achttiende-eeuwse Nederlandse medicus van Swieten. Dat die dissertatie op bestelling en tegen betaling door een Duitser geschreven was, vermelden wij slechts terzijde: dat feit was toenmaals aan Kreuzwendedich en aan de overige leden van de medische faculteit onbekend. Zij wisten wèl dat hun een proefschrift voorgelegd was dat wetenschappelijk weinig om het lijf had en dat bovendien kwalijke tirades bevatten tegen de Joden en de [ezuïeten, Zelfs Kreuzwendedich wilde aanvankelijk het proefschrift weigeren. De promovendus nam toen Seyss-Inquarts Beaujtragter in Groningen, dr. H. Conring, in de arm, bewerend dat men tegen hem als NSB' er actie voerde. Kreuzwendedich werd bij Conring op het matje geroepen en capituleerde. Wat zou de faculteit doen? Conring dreigde dat er strafmaatregelen genomen zouden worden als de promotie niet zou plaatsvinden. Eind april '42 kwam de faculteit in vergadering bijeen. De voorzitter, prof. dr. F. J. J. Buytendijk, liet het niet op een stemming aankomen. 'Willen wij'
, zei hij, 'een terugslag op de universiteit voorkomen, dan zal ter promotie een voldoend aantal hoogleraren aanwezig moeten zijn die bereid zijn, het proefschrift, al of niet met instemming, te doen aanvaarden."
Vier hoogleraren, onder wie Kreuzwendedich en twee andere 'foute'
figuren (de vierde was de hoogleraar in de farmacologie die zich van de bezetting niets aantrok), verklaarden zich bereid, vóór de verlening van de doctorstitel te stemmen. Welnu, suggereerde toen een der overigen: laten er ook vier tegenstemmers naar de promotie gaan, dan geeft de stem van de rector magnificus (prof. dr. J. M. N. Kapteyn, die 'fout'
was") de doorslag. Aldus werd besloten - en vier tegenstemmers namen de rol van 'marionet'
(aldus een hunner) op zich. De promotie vond plaats, de doctorstitel werd verleend.