Wij hebben niet de 'tact'
van die enkele ingewijde studenten die, ofschoon op de hoogte van wat er stond te gebeuren, het verstandiger vonden, hieraan geen ruchtbaarheid te geven, 'om de faculteit geen slecht figuur te laten slaan.' Wij achten het '
verstandiger' om deze meest beschamendecapitulatievan de Nederlandse wetenschap aan een zo groot mogelijk universitair publiek bekend te maken ... Voor het eerstheeft de bezetter ingegrepen in een zuiver wetenschappelijke kwestie waar nog nooit de politiek in mee heeft mogen spreken, en - de wetenschapis geweken.'1