Deze, die van oorsprong een vurig katholiek was maar, wat bij katholieken nogal zeldzaam was, aan republikeinse kant deelgenomen had aan de Spaanse burgeroorlog (hij was mede daardoor van zijn geloof vervreemd), had, zoals wij in deel 4 al aanstipten, in de zomer van '40 een brochure gepubliceerd, waarin hij als 'de verstandigste, de gebodene en de noodzakelijke houding' 'die van berusting, gehoorzaamheid en vertrouwend afwachten' genoemd had; Duitslands suprematie was nu eenmaal 'voor lange tijd ... verzekerd'P Het was of hij door middel van zijn latere daden de herinnering aan die overijlde analyse wilde uitwissen - van '41 af predikte hij althans in elk milieu waarin hij kwam, het meest resolute verzet. Offers, zei hij, moest men niet uit de weg gaan, men moest de strijd en het lijden op zich durven nemen. Vooral met kunstenaarskringen, o.m. met Gerrit van der Veen en de zijnen, stond Brouwer in nauw contact. Hij zag er uit als een ascetische monnik en was een ongemeen bezielend spreker. Het zaad dat hij tijdens het weekend in Den Haag uitstrooide, kwam bovendien op een vruchtbare akker terecht. Zijn toehoorders besloten een nieuw lichaam in het leven te roepen teneinde de verzetsgeest onder de studenten aan te wakkeren en hun activiteit in
Brouwer, Joh.Drion, H.Drion, J.Gelder, G. H.De GeusHirschfeld, H. M.StudentenverzetUniversiteiren en hogescholenOPRICHTING VAN DE 'RAAD VAN NEGEN'universitair verband te coördineren, en korte tijd later werd in Utrecht een eerste bijeenkomst gehouden van studenten van alle universiteiten en hogescholen. Het land telde tien van die instellingen van hoger onderwijs, maar de twee Amsterdamse achtten één gemeenschappelijke vertegenwoordiger voldoende. Het nieuwe college kon zich dus aanduiden als 'de Raad van Negen'.