schmidt begon met de vijfduizend man van de Arbeidsdienst te schrappen. Hij besefte (en Ceneralarbeitsiuhrer Bethmann viel hem bij, Seyss-Inquart vermoedelijk ook) dat de Arbeidsdienst gedoemd was te mislukken als bekend werd dat men, na zijn arbeidsdienstplicht vervuld te hebben, grote kans liep, linea recta naar Duitsland gezonden te worden. Tegen het oproepen van studenten had Schmidt evenwel geen bezwaar. Apitz deed dus aan dr. Schwarz, hoofd van Wimmers Hauptabteilung Erziehung und Kirchen, weten dat zesduizend studenten nog in december gedwongen moesten worden, naar Duitsland te vertrekken - hij vroeg, de lijn doortrekkend, duizend méér dan hij aanvankelijk bepaald had. Schwarz stribbelde tegen, voorspelde dat de opdracht al door de gestelde termijn onuitvoerbaar was, wees er op dat er grote onrust zou komen in het hoger onderwijs, maar Apitz, door Schmidt gesteund, gaf niet toe en op dinsdag 8 december werd secretaris-generaal van Dam er van in kennis gesteld dat nog diezelfde maand zes- tot achtduizend studenten (Apitz vergrootte zijn reserve) naar Duitsland gezonden moesten worden; de eerste groep moest al binnen twee weken, op 19 december namelijk, vertrekken.