Na het bericht over de executie van de tien gijzelaars in Haarlem dat in de avondbladen vanfebruari opgenomen werd, drong zich aan de twee-entwintigjarige Amsterdamse student in de medicijnen Rudolf Bloemgarten (die tot de groep behoorde die toen reeds een aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister overwoog) de overtuiging op dat een onmiddellijke represaille geboden was: men kon de schanddaden van de vijand toch niet voortdurend onbeantwoord laten! Bloemgarten bezat een revolver die hem enige tijd tevoren verstrekt was door het hoofd van de distributiedienst te Voorburg, C. 1. Barentsen. Als zijn slachtoffer koos Bloemgarten de manAanslagenArrestariesBarentsen, C L.BloemendaalBloemgarren, R.Christiansen, F. C, JExecutiesFrank, P.HeemstedeJodenJoodse Raad voor AmsterdamLages, W. P.Plekker, S. L. A.VoorburgVught, concenrrariekarnpDECEMBER '42-FEBRUARI '43uit die hij in de hoofdstad, ja in de provincies Noord-Holland en Utrecht als een van de belangrijkste helpers van de bezetter zag: de NSB'er mr. T. Feitsma, procureur-generaal bij het Amsterdamse gerechtshof Hij drong nog diezelfde avond diens woning binnen, vond er eerst niemand, kwam toen plotseling tegenover Feitsma's zoon te staan, vrijwilliger bij de Waffen-SS, juist met verlof gearriveerd - op hem loste hij enkele schoten. Feitsma jr. zakte ineen; hij was ernstig gewond, maar niet dodelijk. Er werd aan de aanslag geen ruchtbaarheid in de pers gegeven. Wèl namen de Duitsers en NSB' ers die er van hoorden, mèt de vader aan dat de onbekende dader het op hèm, de procureur-generaal, gemunt had, maar men had daaromtrent geen zekerheid. Strafmaatregelen bleven achterwege.