Er bevonden zich die zaterdagochtend maar weinig studenten in de universiteits- en hogeschoolgebouwen, met uitzondering evenwel van de bibliotheken, de laboratoria en andere practicum-gebouwen; door enkele docenten werd ook college gegeven. Bij al die plaatsen waar men dacht grote aantallen studenten te vinden, kwamen Duitse overvalauto's voorrijden. Hier en daar bijgestaan door 'foute'
Nederlandse politiemannen, stormden de leden van de Sicherheits en de Ordnungspolizei naar binnen. Alle mannelijke studenten die niet via de ramen en de tuinen konden ontkomen, werden gearresteerd en nog diezelfde dag naar het concentratiekamp Vught overgebracht: ca. tweehonderdvijf-en-twintig uit Amsterdam (onder wie zeventig van de Vrije Universiteit), tweehonderdvijftien uit Delft, honderdnegentien uit Utrecht en drie-en-veertig uit Wageningen (daar duurde de drijfjacht een groot deel van de dag.) Van de niet-aanwezige studenten die van deze razzia's hoorden, dook een groot deel onmiddellijk onder.