'Dit betekent het einde van de NSB', zei van Geelkerken tegen SeyssInquart. Hij legde ook uit, waarom: als de bezetter met het doodschieten van gijzelaars reageerde, niet op sabotagedaden, zoals in augustus en oktober '42 het geval was geweest, of op de dood van een Oberwachtmeister (Haarlem, vier dagen eerder), maar louter op het feit dat een prominent NSB' er neergeschoten was, dan zou het Nederlandse volk de NSB ten volle verantwoordelijk stellen voor die executies. Vijftig !
'Dan is het', zei van Geelkerken,
'als morgenochtend die vijftig man zijn doodgeschoten, afgelopen met de NSB.'l Seyss-Inquart antwoordde niet maar keek alleen maar Rauter aan. Deze betoogde breedvoerig dat de bezetter met uiterste kracht moest reageren: het doodschieten van vijftig gijzelaars zou er de schrik injagen, ook met Seyffardts eigen wens kon geen rekening gehouden worden.ê