Op 8 februari, daags na de aanslag op de Reydons, schreef Mussert twee' brieven aan Seyss-Inquart die hij bij nader inzien niet verzond; hij sprak zich daarin tegen de razzia's op de studenten uit, stelde op schrift dat het ophalen van de 'plutocratenzonen' zijn 'volledige instemming' had, en vroeg verlof, bekend te maken 'dat iedere aanslag op leden der NSB vergolden behoort te worden met executies van personen uit communisriseh-joodse kringen tot een aantal als in overeenstemming zal zijn met de zwaarte van het misdrijf' - de gijzelaars in Brabant wenste hij daarentegen in vrijheid te laten stellen.ê Wilde hij, 'Leider van het Nederlandse volk', zich opeens gaan opwerpen als pleitbezorger voor dat volk, uitgezonderd de Joden, de 'communisten' en de -'plutocraten'? Daar leek het welop. Tegen het uitschakelen, c.q, het aanpakken van die laatste drie groepen had hij geen bezwaar. Dat moest dan wèl op ordelijke wijze geschieden! Mussert was dan ook diep6 2Hirschfeld, H. M.JodenLiquidanes (van 'foute' personen)Musserr, A. A.Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)Het Parool; 1Razzia'sSeyss-Inquart, A.De Vonk(laterVrij NederlandDe WaarheidANGST BINNEN DE NSBgeschokt en beschouwde het als een eerste-rangs blunder toen bij op 9 februari merkte dat het zo zorgvuldig voorbereide ophalen van 'plutocratenzonen' zich ontwikkeld had tot een wilde jacht op jongemannen die de Duitsers het stempel van mensenrovers opdrukte. Eén dag later, de rode, _ zocht bij Seyss-Inquart op aan wie bij een voor Hitler bestemd telegram overhandigde waarvan de Nederlandse tekst luidde: