Er was inmiddels door de drie aanslagen die gepleegd waren (Feitsma jr., Seyffardt, de Reydons), binnen de NSB grote nervositeit ontstaan. Geruchten deden de ronde dat talrijke vooraanstaande figuren om het leven gebracht waren wier namen men verzwegen had. Vooral de prominenten voelden zich bedreigd, procureur-generaal Feitsma had voortdurend een revolver op zijn .schrijftafel Iiggen, zijn Haagse collega van Genechten (die tegen de spanning niet bestand was) trachtte korte tijd later zelfmoord te plegen.ê Rauter zorgde er voor dat Rost van Tonningen dag en nacht een vaste bewaking kreeg van de Sicherheitspolizei, elders werden aan vooraanstaande NSB' ers leden van de WA (die ongewapend waren) als bewakers toegevoegd - later werden dat leden van de gewapende Hulppolitie. De meesten van die prominenten kregen daarnaast, als Feitsma, pistolen uitgereikt, hoofdzakelijk uit oude voorraden van het Nederlandse leger. Uiteraard wekte dit bij iets minder vooraanstaande NSB' ers de behoefte, ook de beschikking te krijgen over zulk een wapen. Het werd april voor bier een vaste regeling voor getroffen werd: de districtsleiders der NSB selecteerden toen de aanvragers en wie zich dan een wapen zou mogen aanschaffen, moest eerst op de sS-Schuie Avegoor een vijfdaagse schietcursus volgen. Voor velen die dat deden, bleek nadien geen wapen beschikbaar te zijn. Het aantal van hen die wèl een pistool verwierven (met twaalf patronen), bedroeg enkele honderden.