Het is tekenend voor Schrieke dat hij in deze zaak niet doorzette - maar minstens zo tekenend dat hij haar aan de orde stelde, m.a.w. dat hij in de tweede helft van ' 42 serieus overwoog om, gebruik makend van de macht van de bezetter, hee-Nederlands burgerlijk recht op een hoogst gevoelig punt te wijzigen; te wijzigen zonder inspraak van enige volksvertegenwoordiging. Sprak hier nu niet juist die minachting voor de democratische rechtsstaat uit die alle totalitair-gezinden eigen was? Trouwens, in dat opzicht had Schrieke meer op zijn kerfstok. Hij aanvaardde zijn benoeming in een situatie waarin hij wist dat de bezetter een politieke 'zuivering' van de zittende magistratuur zou gaan bevorderen door in strijd met de wet te bepalen dat rechters (alsook de procureur-generaal bij de Hoge Raad) voortaan hun ambt zouden moeten neerleggen als zij vijf-en-zestig jaar werden in plaats van zeventig (op de openvallende plaatsen konden dan NSB' ers of andere 'foute' elementen benoemd worden), en nog geen maand na Seyss-Inquarts verordening welke die 'zuivering' bevorderde', verscheen een besluit van hemzelf, Schrieke, waarbij een geheel nieuw soort rechtspraak, een politieke rechtspraak, ingevoerd werd: de z.g. Vrederechtspraak.