Enkele maanden later, in november' 41, publiceerde prof. mr. V. H. Rutgers in het Nederlands Juristenblad een artikel: 'Toetsingsrecht?'
dat in kringen van de rechterhjke macht en van advocaten sterk de aandacht trok. 'Grondslag van de gezagsuitoefening van de bezetter'
, zo betoogde de hoogleraar van de Vrije Universiteit, 'is zijn macht; dus een feit, en niet anders dan een feit.'
Hij verwees naar Romeinen 13 : I : 'De machten die er zijn, die zijn van God geordineerd' - ja, maar dat Bijbelvers bedoelde niet 'het wettig gezag der overheid op één lijn te stellen met de macht van een overweldiger of van een rover'
('vanhet Derde Rijk'
, dacht de lezererbij). Immers,'het doelvan de machtsuitoefening van de wettige overheid (is) de salus publica, het heil des volks; het doel der bezettende macht is primair de oorlog te winnen ... Wel is natuurlijk ook in het feit der bezetting Gods leiding te erkennen, maar dit is niet de bijzondere leiding waardoor de overheid overheid wordt' ('overheid'
in die zin was slechts de regering te Londen - elkeen begreep