Toen de prijsbeheersing in januari' 41 bij besluit van Hirschfeld en Tenkink in het leven geroepen werd'
, werd overtreding ten dele strafbaar gesteld door de Nederlandse rechter, ten dele door de Gemachtigde voor de Prijzen die tuchtrechtelijke strafmaatregelen kon nemen. In gevallen van opzettelijke overtreding ('opzet'
moest dan bewezen worden), kon de rechter met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaar en/of een geldboete van onbeperkte hoogte straffen, in de overige gevallen kon de gemachtigde ook zulk een geldboete opleggen en bovendien een onderneming die in overtreding was, voor bepaalde of onbepaalde tijd sluiten, een en ander binnen het kader van richtlijnen die na overleg met de departementen van justitie en van handel, nijverheid en scheepvaart vastgesteld waren. De dienst van de gemachtigde kreeg dus vèrgaande bevoegdheden; gevangenisstraf kon hij evenwel niet opleggen- dat bleefhet domein van de onafhankelijke rechter.