In die situatie trachtten Hirschfeld en Louwes verbetering te brengen, in de eerste plaats door een nieuw rechterlijk instituut in het leven te laten roepen: de in dit hoofdstuk reeds vermelde 'economische rechter'
. Bij besluit van Hooykaas (die overigens in dat nieuwe instituut niet veel vertrouwen had") en Hirschfeld" werd bij de achttien rechtbanken die het land telde, een enkelvoudige Kamer ingesteld, gevormd door één 'economische rechter'
die voortaan in 'strafzaken, rakende het economische leven', uitspraak moest doen, 'een en ander voorzover deze strafbare feiten tot de kennisneming van de rechterlijke macht behoren'
(de 'tuchtrechtelijke'
bevoegdheid van de prijsbeheersing werd dus niet aangetast). Die economische rechter kon een snelle procedure toepassen: hij werd bijvoorbeeld niet verplicht, schriftelijk vonnis te wijzen en hoger beroep was alleen mogelijk in gevallen waarin gevangenisstraf of een boete boven de tweehonderd gulden