Schrieke daarentegen wist nu wèl meer. Ondanks Schwiers oppositie had hij weten te bereiken dat Korteweg, hoofd van de afdeling gevangeniswezen, periodiek een bezoek aan Ommen mocht brengen, evenwel niet 'officieel'
,maar 'inofficieel'
- men zal dat wel zo moeten verstaan dat Schrieke in zijn contacten met de Duitsers van Kortewegs gegevens geen gebruik mocht maken. Of die gegevens voldoende duidelijk waren, weten wij niet. Zij moesten voor Schrieke wel extra-duidelijk zijn: hij had voortdurend de neiging om aan te nemen dat, zo zich al tevoren wantoestanden in Ommen voorgedaan hadden, die wantoestanden nu in elk geval niet meer voorkwamen.