Mr. Wassenbergh had een brief aan Schrieke ontworpen waarin er op aangedrongen werd, 'dat Ommen zou verdwijnen en dat de executie weer in onze eigen hand zou worden gelegd; bovendien werd er ... op gewezen dat bij bestendiging van de o.i. onhoudbare toestand geen vonnissen meer zouden worden gewezen, waarbij de veroordeelde de kans zou lopen in een strafkamp te worden ondergebracht.'
Verscheidene aanwezigen waren bereid, die brief ter plaatse te ondertekenen, anderen wilden evenwel minder ver gaan. De president van de Rotterdamse rechtbank, mr. A. F. Zwaardemaker, ex-hoofdredacteur van De Waag, zei dat hij persoonlijk General leommissar Wirmner goed kende en hij stelde voor dat hij samen met de Amsterdamse president, mr. van Roijen, een bezoek aan deze zou brengen. Wassenbergh en ook Viehoff zagen daar niet veel heil in, maar het slot van het lied was dat men van het ondertekenen en het verzenden van de door Wassenbergh voorgestelde brief afzag - Zwaardemaker en van Roijen zouden zich tot Wimmer wenden.