Met hun gegevens zochten de drie ambtenaren van het Openbaar Ministerie vervolgens 'meerdere hooggeplaatste leden van de staande en de zittende magistratuur in den lande op met verzoek deze zaak te entameren. De daarbij opgedane ervaringen waren', schreven zij kort na de bevrijding, 'zeer deprimerend, aangezien in vele gevallen als antwoord werd gegeven dat de executie een aangelegenheid was van de bezettende macht'!
- anders gezegd: die 'hooggeplaatste leden van de staande en de zittende magistratuur'
waren niet bereid om ook maar een vinger uit te steken. Het werd eind januari voor Groeninx van Zoelen en van der Feltz eindelijk een justitiƫle autoriteit van voldoend algemeen gezag ontmoetten die zich onmiddellijk bereid verklaarde, hun actie over te nemen: mr. Wassenbergh, de officier van justitie te Amsrerdam."