Begin maart kwam het in drie gemeenten tot onrust onder de artsen. In Haarlem werden ruim twintig artsen van hun bed gelicht om op het hoofdbureau van politie een uitbrander te krijgen wegens het feit dat zij te vrijgevig waren geweest met het afgeven van attesten dat men vrijgesteld moest worden van het 'wachtlopen'
(een maatregel die genomen was na de aanslag op de Oberwachtmeister van eind januari en die in Haarlem en Heemstede nog steeds van kracht was). In Heemstede werden vier artsen die men thuis aantrof, gearresteerd waarna de overigen hun praktijk beperkten tot acute gevallen; alle andere patiënten werden naar het stadhuis verwezen. In Zwolle gingen de artsen nog iets verder. Eén hunner was op een zaterdag gearresteerd en gemeend werd dat die arrestatie gevolg geweest was van het feit dat hij als medicus geweigerd had, de Sicherheitspolizei inlichtingen te verschaffen. De meeste overige artsen hingen toen op zondag buitenshuis een plakkaat op waarop stond dat zij hun praktijk niet zouden uitoefenen zolang hun collega gevangen zat. Persoonlijk ingrijpen van Seyss-Inquarts Beaujtragter leidde er toe dat die artsenstaking nog diezelfde dag beëindigd werd (de gearresteerde arts werd maandag vrijgelaten) - zij had intussen opnieuwaangetoond dat er onder de artsen bereidheid bestond, aan collectieve acties deel te nemen.