Tussen het gebeurde in Haarlem en Heemstede en dat in Zwolle in werden in de verschillende delen des lands ca. tachtig artsen gedagvaard om op grond van hun niet-aanmelding bij de Artsenkamer te verschijnen voor de Gemachtigde voor de Tuchtrechtspraak die deze Kamer (als alle overige Kamers) rijk was. Het Centrum van Medisch Contact gafhet consigne door: niet gaan. Niemand ging. De betrokkenen werden toen elk tot f 1000 boete veroordeeld; hun werd voorts de verplichting opgelegd, zich binnen twee weken alsnog aan te melden; zouden zij die verplichting niet nakomen, dan zouden zij opnieuw met f 1000 beboet worden. 'MC betaalt de boeten'
, had het Centrum in een estafettebericht verklaard, maar als men uit het reservefonds eerst f 80 000 putten moest en daarna hetzelfde bedrag voor de tweede, derde, eventueel vierde keer, dan zou het fonds spoedig uitgeput zijn. Trouwens, indien men door de boeten te voldoen het gezag van de Gemachtigde voor de Tuchtrechtspraak en daarmee impliciet het gezag van de Artsenkamer erkende, bevond men zich dan niet principieel op de verkeerde weg? Wasniet een constructie te bedenken waarbij men zeggen kon: 'Wij hebben formeelmet de Artsenkamer niets te maken'
?