Artikel 5, lid 2, van de Artsenverordening van december
Arrestaries
Arrsenverzer
Haarlem
Heemstede
Nederlandse Artsenkamer
Reicbskommissariat
Sicherheitspolizei (und SD)
Zwolle
'Een arts kan verklaren, afstand te doen van de bevoegdheid tot uitoefening van het beroep van arts. Hierdoor verliest hij gelijktijdig het recht, de titel van arts te voeren.' Hier werd dus gesproken van '
bevoegdheid tot uitoefening van het beroep van arts', maar nu was er een arrest van de Hoge Raad, in 1905 gewezen, waarin, in een geheel ander verb and overigens, vastgesteld was 'dat het voor het bestaan van beroepsdaden niet noodzakelijk is dat hij, die deze verricht, van het uitoefenen daarvan zijn beroep maakt' - welnu: tot het uitoefenen van 'beroepsdaden'
bleven artsen op grond van de door hen afgelegde examina volledig gerechtigd, maar als zij verklaarden: het is niet langer ons 'beroep'
, dan waren zij formeel niet langer 'arts'
(zij mochten zich dan ook niet als zodanig aanduiden) en hadden dus met de Artsenkamer niets meer te maken.