De volgende opzet werd gemaakt. Negen man zouden's avonds om een uur of negen naar het bevolkingsregister gaan: zeven 'rechercheurs'
alsmede een 'kapitein'
en een 'luitenant'
van de Sraatspolitie-; Arondeus die acht jaar ouder was dan van der Veen en aan wie het als 'hidalgo'
niet moeilijk zou vallen om met groot gezag bevelen te geven, zou de 'kapitein'
, van der Veen de 'luitenant'
zijn. Arondeus zou aan de twee agenten gelasten, rnèt de groep voor een onmiddellijke inspectie het gebouw te betreden; zouden de bewakers de deur openen, dan zou binnen het uitschakelen van de twee agenten en de twee bewakers de eerste taak zijn. Die vier zouden overmeesterd en geboeid worden, een prop in hun mond krijgen met leukoplast er over (zij moesten niet als de portier van het gewestelijk arbeidsbureau de kans krijgen, die prop te verwijderen) en daarna zouden zij voor alle zekerheid een morfine-inspuiting krijgen (er was dus hulp van medici nodig) om tenslotte op flinke afstand in de tuin van 'Artis'
gedeponeerd te worden - zo ver weg dat de brokstukken van het gebouw hen niet zouden kunnen raken. Twee leden van de groep van negen zouden vervolgens de uniformen van de uitgeschakelde agenten aantrekken om daarna buiten hun plaats in te nemen; alles moest daar immers 'normaal'
uitzien. Liep alles goed, dan zou een grote brand ontstaan. Hoe kon men dan bovendien nog het ingrijpen van de brandweer vertragen? Besloten werd om bij het heengaan buiten een paar bordjes te plaatsen met de aanduiding 'Explosiegevaar'
. Men zou voor de gehele operatie niet veel tijd hebben: de spertijd in Amsterdam begon om elf uur' s avonds.