De volgende ochtend, 30 maart, werd van der Leek opnieuw bij Teunissen ontboden. 'Ik heb de SD al gebeld'
, zei deze, 'je moet weer met me mee.'
Nu gaf van der Leek bij de Sicherheitspolizei toe dat de naam van de man met wie hij gesproken had, hem bekend was: Mulder. Toen hem nadere bijzonderheden gevraagd werden, liep hij meteen vast. De Kriminalsekretär legde hem vervolgens het lijstje met de namen van zijn vrienden en kennissen voor - van der Leek hoefde alleen maar aan te wijzen wie het geweest was. Hij deed het: [oop Brandsteeder. Wij nemen aan dat van der Leek ook diens adres prijsgaf: Jacob van Lennepkade 158. Er werden rechercheurs heengezonden - Brandsteeder was niet thuis. Van der Leek werd opnieuwonder pressie gezet en wij veronderstellen dat hem daarbij door de Kriminalsekretär die hem verhoorde, met nadruk duidelijk gemaakt werd dat hij op grond van het feit dat hij omtrent de op touw gezette, hem bekende aanslag geen mededeling gedaan had aan de bevoegde autoriteiten, een even zware straf kon krijgen als de daders. Hoe dat zij - van der Leek verklaarde zich bereid, samen met Teunissen en een vaste helper van de Sicherheitspolizei aan de opsporing van Brandsteeder deel te nemen. Op woensdag 3 I maart konden zij Brandsteeder niet vinden. Op donderdag I april gingen zij gedrieën posten bij Brandsteeders vriendin, de schoonzuster van van der Leek. Zij hadden succes. Toen Brandsteeder er de deur uitkwam, gingen van der Leek en