'De rest zat achter mij'
, schreef Dekking, zijn verslag voortzettend. 'daarvan herinner ik me niet veel'
: van Doorn, 'liberaal'
; Barentsen, 'ambtenaar bij de distributie'
; Roos, 'agent van politie. 'Waarom tegenstander nationaal-socialisme?' '
Om mijn anti-revolutionaire beginselen"; Antje Roos, 'verloofd met Barentsen'
; Geertruida van Essen, 'verloofde van Karl (Gröger) ... een bijzonder aardig, levendig meisje'. De laatste die zur Person verhoord werd, was volgens Dekking (die niet mocht omkijken) 'een vreemd mannetje, een soort kosthuishouder, die protesterend naar binnen werd gesleurd tijdens het proces. Kennis van H.'
- daarmee moet Hartogh of Halberstadt bedoeld zijn, maar wie dat 'vreemd mannetje'
was (Kemp wellicht?), weten wij niet. Van Elsa Maris, Hartoghs vriendin, maakte Dekking geen melding.