Johanna Scholten kreeg levenslang, Antje Roos, Geertruida van Essen en Elsa Maris werden naar de vrouwen-gevangenis in Kleef gezonden, Dekking naar Vught, Honig en Beck naar het SS-Straflager in Dachau waar zij als arts moesten werken, Brandsteeder werd na een jaar in vrijheid gesteld - van alle overigen (Arondeus, Bloemgarten, Gröger, Hartogh, van Musschenbroek, Reitsma, Halberstadt, Brouwer, Limperg, Bakker, Barentsen, van Doom en Roos) werd het doodvonnis bekrachtigd. Dat werd die dertien mannen op de ochtend van 30 juni meegedeeld. 'Wij mochten vandaag'
, aldus een briefje dat Bloemgarten de gevangenis uit wist te smokkelen, 'ons laatste menu vaststellen, maar mijn celgenoten en ik begeren geen afwijking van het dagelijks rantsoen. Je hebt geen idee hoe wij in alles één zijn en vol vertrouwen ons vonnis tegemoet gaan. Wij hebben gedaan wat wij doen moesten en zijn volkomen verzoend met de dood. Wie zijn leven verliest, zal het terugontvangen als een geheiligd bezit, echter te teer en te broos dan dat dit van lange duur kan zijn. God roept - wij wachten met ongeduld."