De Plaatselijke Bureauhouder was de centrale figuur. Zijn bureau hield van iedere boer bij, hoeveel zaaigoed en kunstmest hij ontving; stond het gewas te velde, dan werd een schatting gemaakt van hetgeen elk perceel moest opleveren en ten tijde van de oogst werd nagegaan of de geschatte hoeveelheid inderdaad ter dorsing of anderszins afgeleverd was. Helemaal zuiver konden die schattingen natuurlijk niet zijn. Zo werd de zomeroogst aan granen in '42 geschat op 1,2 miljoen ton en er kwam in werkelijkheid ISO 000 ton (ruim 12 %) minder binnen; bij de aardappeloogst was in dat jaar het verschil eveneens ca. 12 %. Waren die verschillen gevolg van beoordelingsfouten of van natuurlijke oorzaken - of stak er iets anders achter? Vermoedelijk in hoofdzaak dat laatste. Er waren heel wat boeren die van meet af aan een deel van de oogst trachtten achter te houden, aanvankelijk misschien hoofdzakelijk voor eigen verbruik en om er familieleden, vrienden en kennissen een plezier mee te doen"; die kring breidde zich snel uit. Later 1 In ' 4I en in later jaren werden vooral uit de Achterhoek en uit het noordoosten des lands veel postpakketten met levensmiddelen naar het westen gezonden: boter, spek en bonen maar vooral roggebrood. In '40 werden in het gehele land ruim 14
Achterhoek
Bombardementen
Disrriburie
Land- en tuinbouw
Landbouwprodukten, vordering
Plaatselijke Bureauhouders
Rotterdam
Voedselvoorziening voor bezerring
DE 'PLAATSELIJKE BUREAUHOUDER'werd door een groot aantal boeren tevens een deel van de oogst zwart verkocht. Tegengestelde tendenzen deden zich bij dit alles voor: naarmate de levensmiddelen krapper werden, gingen de controle-organen zich meer moeite geven om de geschatte opbrengst van elk perceel inderdaad voor de distributie te verwerven, en aan de andere kant nam bij de boeren de onwil toe om de opgelegde afleveringsplicht na te komen. Het achterhouden van een deel van de oogst was natuurlijk verboden, maar geen boerderij was er waar men niet, als men dat wenste, kleine partijen landbouwproducten kon verbergen. 'De controle'
, zo staat in een plaatselijke geschiedenis van Bierum (Groningen) vermeld (het gegeven beeld zal ook wel op andere landbouwstreken van toepassing zijn), 'verliep in het begin uiterst simpel, om niet te spreken van gemoedelijk. Opzichters uit het dorp of de naaste omgeving kwamen na het dorsen de formulieren nazien en de vermelde hoeveelheid controleren. In de regel was deze controle niet zo erg moeilijk als de landbouwers maar zorgden, het clandestiene niet zichtbaar te plaatsen. Soms kwam er een 'verkeerde'
die scherper zocht, en vielen er slachtoffers, waarop de ganse buurt het een halve dag erg druk had om de 'buit'
beter te verbergen.