Dat dat een groot deel was, leed voor de burgerij geen twijfel, ja het sprak voor haar vanzelf: de bezetter eigende zich immers alles toe wat hij wenste! Velen hadden vernomen dat een groot deel van de door de regering opgebouwde grondstoffenvoorraden in de zomer van '40 naar Duitsland verdwenen was. Dat de industrie in ruime mate door Duitsland geƫxploiteerd werd, was aan de meesten die in de industrie werkzaam waren, bekendwaarom dan niet ook de landbouw? In streken waar groente en fruit geteeld werd, wist een ieder dat dagelijks grote transporten naar Duitsland plaatsvonden. Trouwens, elke Duitser die men naar dezag vertrekken, nam koffers en pakken vol goederen mee. Geschiedde datzelfde dan ook niet in het groot? Over de factoren die de daling in de agrarische
Centraal Disrriburiekanroor (CDK)
Disrriburie
Handel (Nederland)
Landbouwprodukten, vordering
Mennes, R.
Voedselvoorziening voor bezerring
productie veroorzaakten, werd aan het publiek geen voorlichting gegeven; die voorlichting zou, zo vreesde het Reichskommissariat, de anti-Duitse stemming aanwakkeren en van de gepubliceerde gegevens zouden Radio Oranje en de BBC een nuttig gebruik maken - het gevolg was dat onder de burgerij die de rantsoenen zag dalen, de neiging versterkt werd 0111 geloof te hechten aan de simpelste hypothese: 'De Moffen pikken alles in.' Die veronderstelling nam ook eventuele gewetensbezwaren tegen de zwarte handel weg. 'Wat we zelf kopen', zo redeneerde men, 'gaat in elk geval niet naar de Moffen toe.'