De instructies van Funk en Goering leidden er toe dat Fischböck met spoed de oprichting van een Nederlandse Wirtschaitskammer ter hand ging nemen. Voor de reorganisatie van het bedrijfsleven alsmede van de bestaande Kamers van Koophandel was een Organisatie-Commissie nodig. Aanvankelijk was het de bedoeling dat Seyss-Inquart een daartoe strekkende regeling zou uitvaardigen, maar deze had er geen bezwaar tegen, integendeel: zag er voordelen in, dat Hirschfeld zulks deed. Hirschfeld deed dat graag: hem leek het aanbevelenswaardig dat deze zaak van meet af aan door Nederlandse instanties geregeld werd. De richting waarin van Duitse zijde gedacht werd, was hem sympathiek; duidelijke, alle ondernemers omvattende organisaties van het bedrijfsleven kwamen hem al enkele jaren wenselijk voor en niet rninder wenselijk leek het hem dat het bedrijfsleven zèlf zoveel mogelijk handelend zou optreden - hij was een tegenstander van alles wat naar 'staatssocialisme'
zweemde. Eind oktober' 40 verscheen dus een besluit, niet van Seyss-Inquart maar van Hirschfeld', waarvan artikel I bepaalde dat de 'opbouw van een zelfstandige organisatie ter ontwikkeling van het bedrijfsleven'
taak was van de secretaris-generaal van handel, nijverheid en scheepvaart; wie opzettelijk in strijd zou handelen met de daartoe uit te vaardigen voorschriften of beschikkingen, zou met maximaal vijf jaar gevangenisstraf of f 100 000 boete gestraft kunnen worden. Dat loog er niet om.