Ook de wollenstoffenen de dekenindustrie werkten hoofdzakelijk voor de Duitsers, de eerste aanvankelijk voor bijna de helft, de tweede voor 70% - begin' 44 was dat voor 60 resp. 90 % het geval. 'De binnenlandse productie mocht'
, schrijft Swarttouw, 'eerst gedekt worden nadat de uitvoering van de'
Duitse opdrachten geheel veilig was gesteld." Op de sector van de confectie waren er, aldus dezelfde auteur, enkele fabrikanten 'die gedurende de gehele bezettingstijd een principieel weigerende houding hebben aangenomen"
; dezen accepteerden dus geen verlagerte Aufträge. Zij waren uitzonderingen. Swarttouws mening is dat de confectie-industrie als geheel op het gebied van de Duitse opdrachten meer haar eigen fmanciële belangen in het oog gehouden heeft dan de belangen van de burgerbevolking: 'Het is zeer de vraag of de grote omvang waarin deze opdrachten hier te lande werden uitgevoerd, door de omstandigheden gemotiveerd is geweest. Ongetwijfeld heeft het zakelijk belang dat met de uitvoering van deze loonopdrachten gediend was' (de Duitsers betaalden goed en vlot) 'een belangrijke rol gespeeld.f