Dat die ondernemingen waar men zich nog vóór van enige autorisatie door Nederlandse gezagsdragerssprake was, beijverde om Duitse opdrachten, ook militaire, in de wacht te slepen, zich laakbaar gedragen hebben, is evident, Toen die autorisatie er eenmaal was, was daarmee evenwel de kous nog niet af: de oorlog duurde voort. Wij schreven eerder van een con£lict van belangen: het was een Nederlands belang dat Duitsland de oorlog verloor - het was óók een Nederlands belang dat het Nederlandse economische potentieel bij de Duitse oorlogseconomie ingeschakeld werd. WeInu, men mag die tegenstelling niet verabsoluteren. Ook binnen het 'stelselvan economische dienstverlening aan de vijand bestonden er mogelijkheden om'
s vijands nederlaag te bevorderen, en de werkelijke vraag die men aan het departement van handel, nijverheid en scheepvaart, aan de rijksbureaus en aan de ca. 20000 industriële ondernemingen die bij de Zentralauftragsstelle geregistreerde opdrachten aanvaard hebben, stellen moet, luidt dan ook niet: 'Hebt ge Duitse opdrachten doorgegeven en aanvaard ?'
, maar: 'In welk:emate hebt ge dat gedaan? Hebt ge een maximum of een minimum afgeleverd? Hebt ge, overal waar u dat mogelijk was, binnen de opgelegde samenwerking tegengewerkt?'
Het is duidelijk dat men dan niet aan elk rijksbureau of elke bedrijfstak, laat staan aan elk bedrijf, dezelfde maatstaf kan aanleggen. Daar waar men van Duitse grondof hulpstoffen afhankelijk was, stond men zwakker dan waar men nog over Nederlandse grond- of hulpstoffen de beschikking had; een bedrijfstak die, als de metaalindustrie, in hoofdzaak producten vervaardigde die voor Duitse afnemers, de Wehrmacht inbegrepen, bestemd waren, kwam vanzelf tot meer en belangrijker hulp aan de Duitse oorlogvoering dan een andere bedrijfstak die nog steeds een aanzienlijke markt in Nederland bezat. Tot een billijke beoordeling van elk: rijksbureau, van elk:e bedrijfstak, ja van elk:bedrijfkomt men alleen wanneer men het tijdens de bezetting gevoerde beleid nauwkeurig nagaat en het vergelijkt met het beleid dat door verwante rijksbureaus, verwante bedrijfstakken en verwante bedrijven gevoerd is.