De vierde poging om het Huis van Bewaring binnen te komen werd beraamd voor de nacht van zaterdag 22 op zondag 23 januari. Nu was een bruikbare auto beschikbaar, maar op donderdag de zoste werd aan van der Veen door een van zijn relaties bij de Amsterdamse recherche meegedeeld dat een van de twee monteurs die bij de vorige poging gearresteerd waren, op een hem voorgelegde foto van der Veen herkend had. Er waren bovendien aanwijzingen dat de Sicherheitspolizei van de plannen afwist - uitstellen dus. Van der Veen tilde daar zwaar aan: vijftien 'zware gevallen'
die hij had willen bevrijden, waren naar het concentratiekamp Vught overgebracht zijns inziens onderstreepte dat opnieuw, hoeveel risico men nam indien men naliet, de overige 'zware gevallen'
uit het Huis van Bewaring te halen. Het besluit tot het uitstel was, zo zei hij in de vergadering van de Raad van Verzet die op 27 januari gehouden werd, een 'moeilijke en zware beslissing'
geweest. Maar zijn medeleden van de Raad hadden, met uitzondering van Gerben Wagenaar, niet veel vertrouwen meer in de operatie. Vier keer gepoogd, vier keer niet doorgegaan - kon men het plan dan niet beter opgeven? Genotuleerd werd: 'Onderneming niet herhalen. Nogmaals: jammer dat een zo goed opgezette operatie door onvoorziene omstandigheden is mislukt.'!