Vijf maanden lang gebeurde er niets, maar toen eenmaal tot de Duitsers doorgedrongen was dat maar weinig opvarenden van de koopvaardij hun schepen in de steek lieten+, zetten zij hun in april geuit dreigement in daden om: eind september '41 werd aan de rederijen meegedeeld dat van 15 oktober '
41 af aan de gezinnen van zeevarenden (behalve aan die van de 'fouten'
van wie in Nederland bekend was dat zij in Engeland of elders geïnterneerd waren) per maand niet méér betaald mocht worden dan met de normen van maatschappelijk hulpbetoon overeenkwam: maximaal f 90 aan een vrouw zonder kinderen plus f 40 voor het eerste, f 25 voor het tweede en f 15 voor elk volgend kind. Wie een week- of maandbrief bezat, kwam echter als regel niet aan die bedragen toe zodat aanvankelijk alleen de gezin