Al zijn bezwaren tegen het Nationaal Steunfonds legde Kuiper neer in een rapport dat hij pater Bleys meegaf toen deze naar Zwitserland vertrok; het kostte Gelderblom grote moeite om te bereiken dat Bleys er tenminste een rapport van hèm aan toevoegde waarin de door Kuiper geuite kritiek weerlegd werd. Beide stukken arriveerden in juli in Londen waar mr. dr. G. J. van Heuven Goedhart, een van de redacteuren van Het Parool, medio juni aangekomen was. De situatie in bezet gebied kennend, was deze er terstond op gaan aandringen dat aan het NSF machtiging verleend zou worden om met zijn uitgaven tot f 30 mln in plaats van tot flo mln te gaan. Het Bureau Inlichtingen kreeg opdracht, terzake een advies op te stellen. Dat deed mr. Koch die intussen functionaris van BI geworden was. Wat in bezet gebied met de 'eerste machtiging'
geschied was, wist ook hij niet - een 'aanvraag voor de tweede f 10 mln'
was, zo schreef hij in een nota d.d. 24 juli '441, nog steeds niet binnengekomen. 'Uit een en ander moet'
, voegde hij toe, 'jammer genoeg worden geconcludeerd, dat de zaak in Holland Of doodgebloed is, Of onvoldoende aangepakt, Of om mysterieuze redenen verzwegen wordt.'
Het leek Koch aanbevelenswaardig dat men de steun aan onderduikers geheel nieuw zou opzetten; illegale bladen konden daarbij ingeschakeld worden (hij noemde nu, behalve Vrij Nederland, Het Parool, Trouwen Je Maintiendrai tevens Ons Volk 'en o.i. ook De Waarheid'), maar eveneens de kerken, Medisch Contact en bijvoorbeeld de Nederlandse Handel-Maatschappij. 'Hiervoor is het'
, schreef hij, 'nodig wederom een speciale boodschapper naar Holland te sturen met de uitsluitende opdracht, zich met deze specifiek financiële aangelegenheden te bemoeien. Deze boodschapper staat klaar en kan wat BI betreft, zeer binnenkort vertrekken.'