Van '40 af(wij willen beginnen met weer te geven wat wij in de drie voorafgaande delen over de spionage vermeld hebben) waren er in ons land al kleine groepjes geweest die poogden, met Engeland in radiocontact te komen. Zij hadden geen succes: zij kregen geen antwoord, aangezien de geheime diensten uit Engeland alleen tot radioverkeer overgingen wanneer zij er (terecht of ten onrechte) van overtuigd waren dat het niet de Duitsers waren, Abwehr of Sicherheitspolizei, die van bezet gebied uit seinden. Het radioverkeer moest dus van Engeland uit georganiseerd worden en op de eerste geheime agent die daartoe in augustus '40 uitgezonden werd, van Hamel, volgden in de eerste twee bezettingsjaren verscheidene andere van wie sommigen veel, anderen maar weinig bereikten. In de tweede helft van '42AbwehrBosch, I. J. van denEvenhuis, J.FrieslandGroningen, provincieHamel, L. A R. J. vanLandelijke Organisatie voor Hulp aan Onder- duikers (LO)Nationaal Comité van VerzetNeher, L.Sicherheitspolizei (und SD)Velsen, A. vanDE SPIONAGE TOT LENTE' 43 ANDER ILLEGAAL WERKwas de situatie deze dat in bezet gebied wel een aantal spionagegroepen actief was (de groep van de reserve-eerste-luitenant J. de Geus-, de groep 'Luctor et Emerge', de groep-'Kees'2 en de van België uit georganiseerde 'Dienst-Wim'), maar geen van deze groepen had radio-contact; alleen een arts uit Bilthoven, dr. M. Brouwer, stond toen af en toe door de lucht in verbinding met Engeland en hij gaf incidenteel berichten van luitenant de Geus door. In de zomer van '42 was voorts slechts één geheime agent die een zender bij zich had, in bezet gebied actief, W. J. Niermeyer, en toen deze begin oktober' 42 gearresteerd werd, brak een periode van ruim vijf maanden aan waarin zich in Nederland geen enkele geheime agent bevond die door middel van een eigen zender verbinding had met Londen. Er werden wèl via verscheidene 'wegen' rapporten naar Engeland gestuurd, met name, van de lente van '42 af, via de Zweedse Weg die haar verankering in Nederland vond bij de groep Oosterhuis-Boerema in Delfzijl, en, van de zomer van' 42 af, via de Zwitserse Weg. De Zweedse Weg was mede daarom van belang omdat via die verbinding eind' 42 en begin' 43 door MI-6 (de Britse Intelli gence Service) enkele zenders naar bezet gebied gezonden werden; één, een als 'Packard' aangeduid apparaat, kwam rnèt de bijbehorende kristallen en mèt een zendschema plus code bij twee technici terecht, H. Deinum en ir. M. Vader, die via Stockholm hadden doen weten dat zij kans zagen, een organisatie op te bouwen die dagelijks weerkundige gegevens naar Engeland zou seinen (maar de 'Packard' bleek niet te werken), een tweede, de 'Wolseley', die ook niet voldeed, belandde bij de groep Oosterhuis-Boerema en werd door een derde, de 'De Soto', vervangen - en dàt toestel was het dat Oosterhuis en Boerema in staat stelde spionageberichten te gaan doorgeven waarbij een leraar aan de Zeevaartschool te Delfzijl, H. Koning, als marconist optrad. Via die 'De Soto' -zender werd ook door de chef-staf van de OD, Six, radiocontact met Londen opgenomen. Voorts werd de 'w olseley' gerepareerd en tenslotte arriveerden, vermoedelijk in april, uit Stockholm twee nieuwe zendschema's, 'Eton III' en 'Eton IV'. Het was met gebruikmaking van een van die twee schema's dat Thijssen, hoofd van de Radiodienst van
BilthovenBrouwer, M.Deinurn, H.'Dienst-Wim'Dutilh, C CGeus, J. deGroep-J. de GeusGroep-'Kees' (Durilh)Groep-'Luetor et Emergo'Groep-Oosrerhuis/BoeremaGroep-T'ackard'Koning, H.Niermeyer, W. J.Six, P. J.Thijssen, JoVader, M.Zweedse Weg, 5' 867-869,938; 6de OD, buiten medeweten van Six op I en 2 mei' 43 Londen het lange telegram stuurde waarin hij aandrong op steun aan de April-Meistakingen.